Interviews

Selecteer jaartal

1

2

3

4

5

6

Als je nummer twee bent, moet je beter je best doen.
Zodra je nummer één geworden bent, wil je nooit meer nummer twee zijn.
V.  TToen, aan het begin van het seizoen 1972 had je de beschikking over de zware 400 en won je de Zwitserse Grand Prix. Kan je je dat herinneren?
A.  Ja, met de zware motor. DeCoster was twee keer tweede en Aberg twee keer derde.

V.  Toen kreeg je de lichtere 360 en die was beter?
A.  Ja, in Prerov, Tsjechoslowakije, dezelfde motor die we nu ook nog hebben. Ik had de eerste 360.

V.   Afgelopen jaar, 1973, reed je in de 250cc klasse en eindigde je als derde achter Hakan Andersson en Ad Weil.
A.  Ja, dat klopt.

V.  Waarom wisselde je dit jaar van de 250cc klasse naar de 500cc klasse?
A.  Nou, dat was omdat de fabriek dat wilde, geen probleem. Ik denk dat ze dat wilden omdat we een goede klassering nodig hadden in de 500cc. Vorig jaar deden we het matig in de 500 en nu, voor volgend jaar, willen we meer 500cc motoren verkopen. Ze hadden iemand nodig die in de 500cc hoog kon eindigen. Arne en Brad zijn goed, ze zijn soms erg goed, misschien niet constant.

V.  Denk je dat het voor Husqvarna noodzakelijk is om Grand Prix's te winnen?
A.  Ja, we moeten enkele Grand Prix's winnen, misschien niet alle wedstrijden, maar het is noodzakelijk om goed te presteren.

V.  Nou, dat gebeurt momenteel. Husqvarna kan volgend jaar veel motoren verkopen.
A.  Ik denk het wel. Volgend jaar wil iedereen op een Husqvarna zitten.

V.  Er zijn wat problemen geweest. '71, '72 en vorig jaar waren niet al te best voor Husqvarna.
A.  Weet je, iedere motorfiets heeft problemen. En dat geldt ook voor Husqvarna. Vorig jaar was het Yamaha en Suzuki, maar momenteel is de Yamaha niets. Niet alleen de motor, maar de rijders ook. In de 250cc raakte Hakan Andersson geblesseerd en kon niet rijden en in de 500cc klasse had Van Veldhoven wat problemen en had Ake Jonsson problemen, maar iedereen zei dat de motor slecht was vanwege de slechte resultaten. Maar nu is het OK, Husqvarna heeft een goed seizoen en het is een goede motor.

V.  Hoe lang is Pele, Per-Olaf Persson al jouw monteur?
A.  Precies twee jaar. Hij begon in Tsjechoslowakije.

V.  Hij is erg goed, nietwaar?
A.  Ja, de beste monteur ter wereld. Hij weet alles, omdat hij zelf 17 jaar gereden heeft.

V.  Het is een stuk beter als je een monteur hebt die zich zorgen moet maken over de machine en jij je alleen maar zorgen hoeft te maken over het rijden.
A.  Ja, zeker. Hij weet het uit ervaring en misschien ik ook. Pele is een zeer goede monteur en helpt mij ook met de juiste instelling voor de wedstrijd.

V.  Wat doe je om jezelf voor te bereiden op een wedstrijd?
A.  Alles wat ik kan. Ik loop de baan rond en kijk naar en speciale manier om vanaf het starthek op de eerste plek te komen.

V.  Heb je deze winter veel getraind om je conditie op peil te houden?
A.  Ja, in februari en maart train ik 10 keer per week.
V.  Wat doe je dan?
A.  Hardlopen, lichaamstraining en trainen met motoren.
V.  Doe je ook aan gewichtheffen?
A.  Ja en ook circuittraining in de gymzaal. Weet je, in de winterperiode train ik iedere dag, maar zaterdag is rustdag omdat zondags de dag van de wedstrijd is. Voordat de Grand Prix's beginnen is er in februari en maart in België elke zondag een wedstrijd. Dit jaar had ik 10 wedstrijden vóór de Belgische Grand Prix. Normaal gesproken zou ik er 11 hebben gehad, maar ik miste er één doordat ik uitviel vanwege een probleem met mijn elleboog.

V.  Reis je iedere week terug naar Finland?
A.  Nee, ik blijf drie en een halve maand in België, maar mijn manager blijft thuis in Beringen.

V.  Is het belangrijk om een manager te hebben?
A.  Ja, niet alleen om contracten voor de beste wedstrijden te krijgen, maar ook omdat ik geen tijd heb om in te schrijven en op te letten, ook spreek ik geen Vlaams en hij kan per telefoon heel makkelijk contracten afsluiten.

V.  En op die manier ben je er van verzekerd om elke week een wedstrijd te hebben?
A.  Ja, elke zondag. Soms ook midden in de week. Mogelijk zou ik veel meer wedstrijden kunnen hebben, maar ik ben niet zo gek op doordeweekse wedstrijden. Elke zondag voor de Grand Prix, anders is het bijna te veel.

V.  Heb je ook sponsorcontracten voor producten, voor laarzen en olie?
A.  Ja, Castrol olie, Roger DeCoster laarzen, Champion bougies, Koho kleding uit Finland en misschien nog één meer.

V.  Dus je krijgt wat geld van elk contract?
A.  Nee, niet bepaald contractgeld, maar in de brievenbus in Finland ontvang ik een kleine financiële bonus voor een goed resultaat. Het is niet echt fantastisch veel geld, maar het is beter dan niets.

V.  Maar voor de meeste rijders komt het grote geld binnen via het fabriekscontract?
A.  Ja, ik had een contract met een laarzenfabrikant in Italië, maar ik moest elke zondag met zijn shirt rijden. Ik zei hun dat ik dat niet kon doen. Toen zei ik; OK, ik zal het doen, maar dan moeten jullie mij meer betalen dan dat Husqvarna mij betaald. Maar hij heeft niet meer gevraagd hoeveel hij mij dan zou moeten betalen.

V.  Houd je er van om naar de Verenigde Staten te reizen, voor de Trans-AMA?
A.  Nee, precies in dezelfde periode wil ik liever stoppen met de motocross om te rusten. Misschien een paar wedstrijden, twee of drie, maar niet meer.

V.  Zie je verschil tussen Europa en de Verenigde Staten, voor wat betreft de organisatie van de wedstrijden of de banen?
A.  Nee, niet de banen. Dat komt doordat elke baan verschillend is. Je hebt geen twee banen die hetzelfde zijn. De zondagmorgen is wel een probleem, je wilt naar de baan gaan, maar dat is veel te veel moeite. Je moet vroeg gaan, dus je moet om zes uur 's morgens opstaan, om zeven uur vertrek je richting het circuit dan ben je er misschien om negen uur 's morgens - er is te veel verkeer en dat kost je een paar uur. Te veel mensen en iedereen probeert op dezelfde plek te parkeren. Toch hou ik wel van de Amerikaanse wedstrijden. Ze zijn goed georganiseerd, geen problemen, alleen hou ik niet zo van het systeem om de startvolgorde te bepalen, waarbij ze een nummer uit een hoed halen.
V.  Hoe denk je dat het komt dat er in Europa zoveel betere moto-crossers zijn dan in de Verenigde Staten?
A.  Het heeft even geduurd, maar nu zijn er in de Verenigde Staten net zulke goede rijders als degene die uit Europa komen. Dat komt omdat motocrossers in de Verenigde Staten heel makkelijk kunnen beginnen. Normaal gesproken heeft de vader van iedere jonge knaap veel geld en kunnen gemakkelijk een motorfiets kopen voor een jongen van 14 of 15, maar al na twee jaar heeft ie in de gaten dat het zo wel erg gemakkelijk gaat en dat ie er niet zo hard meer voor hoeft te werken. Pa en ma betalen toch wel en hij doet het alleen maar voor een beetje plezier - niet omdat hij er echt in is geïnteresseerd. Veel jongens beginnen er alleen maar aan voor de lol. Nou goed, misschien begon ik ook wel met motocross omdat een vriend van mij dat ook deed, of zoiets. Ik was ook niet echt geïnteresseerd.

V.  Maar er zijn enkele fanatieke Amerikaanse rijders. Denk je dat Brad Lackey niet volledig geïnteresseerd is in motocross?
A.  Ja, maar het is noodzakelijk om meer te trainen. Brad is bijzonder geïnteresseerd in motocross, maar niet erg geïnteresseerd in lichaams-training.

V.  Hij zegt dat hij nooit moe wordt.
A.  Ja, dat zegt hij. Maar hij weet niet wanneer hij moe is. Hij is nu nog jong en heeft plezier in het rijden. Als je voor je plezier rijdt, kan je erg hard gaan. Maar ik rijd niet voor m'n plezier, het is nu mijn beroep geworden. Als mijn lichamelijke conditie niet goed is kan ik onmogelijk hard gaan. Ik moet de hele tijd fit blijven.

V.  Train je doordeweeks tussen de Grand Prix's in?
A.  Dinsdag, dan ga ik naar huis om te trainen en ik train woensdag en donderdag - niet met de motor maar met lichaamstraining.

V.  Wat doe je zoal tijdens het seizoen?
A.  Hardlopen, motortraining, van alles, maar daar hou ik van. Ik vind het heerlijk om naar buiten te gaan en een uur te gaan hardlopen. Misschien dat het niets helpt, maar ik voel me er beter bij.

V.  Hoever loop je?
A.  Misschien 10 kilometer, soms 15 als ik me goed voel. Ik heb één plek, met een lengte van ongeveer 2 kilometer langs een smalle weg in de bossen die erg mul is, dat is goed trainingsterrein voor je benen.

V.  Voel je je nu op 29-jarige leeftijd sterker dan, laten we zeggen, twee jaar geleden?
A.  Ja, ik wordt niet zo moe.

V.  Wat zijn volgens jou de beste jaren van een motocrosser?
A.  Dat is heel moeilijk te zeggen omdat het afhangt van wanneer de persoon is begonnen met motocrossen. Maar normaal ge-sproken denk ik tussen z'n 26e en 32e jaar, zo ongeveer. Maar misschien begin je pas laat met de motocross en kan je mogelijk tot je 35e, net als Ad Weil. Wanneer je ouder en ouder wordt, groeit ook je intelligentie.